Dreigende wolken en frisse(re) temperaturen in Sampeyre en een dubbele passage op 2750m hoogte. Een cocktail die wat angst inboezemt.
De Colle del'Agnello oversteken, een masochistisch klimmetje van 400 hoogtemeters in Frankrijk en terugkeren langs de Col d'Agnel (de Franse kant dus). 3000 hoogtemeters op 100km. Zo eenvoudig kan een parcours zijn.
De weersvoorspellingen waren dus kantje boord: grote kans op onweer en/of regenbuien. Het was met andere woorden tobben over wat nu de ideale fietskledij zou zijn. Op grote hoogte mochten we ons verwachten aan misschien maar 5°C. Als het daarenboven nog regent, ben je helemaal vertrokken om winterkledij nodig te hebben.
Bij het vertrek om 9u was het onmiddellijk alle hens aan dek om de kopgroep van 15man te kunnen volgen. Zes van de negen fietsers van de Fartlek-delegatie hadden geen probleem om de milde percentages in de aanvangsfase te verteren. Sven werd evenwel opeens Sven Retourné door zijn knie-perikelen. De route langs het stuwmeer tussen Pontechianale en Chianale was een aangenaam recuperatiemoment dat geleidelijk een uitzicht gaf op de enorme vallei die uiteindelijk overgaat in de Colle dell'Agnello. Vervolgens was de gelijkenis groot met het uitrijden van Val d'Isère om de Col d'Iseran aan te snijden: redelijk vlak tot aan de slagboom die 's winters gesloten blijft om de col af te sluiten. Na de slagboom begon het echte klimwerk. Een honderdtal hoogtemeters verder hield ik het al snel voor bekeken. Als je staat te harken aan hellingspercentage van 11%, wat zal dat geven bij 14% op hoogtes waar een zuurstoftekort heerst...
De met heroïek overladen verhalen en de tientallen foto's van zij die de klus wel klaarden gaven een goed idee van wat wel degelijk één van de mooiere fiets-exploten in Europa moet zijn. Wie weet sta ik hier ooit terug (hopelijk 10kg en beter voorbereid).
Sunday, 9 July 2017
AeC 2017, Etappe 3: Sampeyre - Col de Sampeyre - Parcheggio - Sampeyre
Verstand op nul, en direct 1250m (hoogtemeters natuurlijk) klimmen. Zo eenvoudig is het soms. Niet eens 2km hadden we om de benen op te warmen alvorens de Col de Sampeyre aan te vatten. Die was dan ook meteen het voornaamste obstakel van de dag. De col op zich was nog te doen. Een beetje schaduw terwijl de weg zich door het bos heen slingert, maximaal 8 of 9% over 15km en - éénmaal boven de boomgrens - prachtig uitzicht. Maar andermaal een erbarmelijk wegdek.
Deze keer was het perspectief op het peloton anders: de hele tijd aan het staartje bengelen. Bij de ene treedt uitputting sneller op dan bij de andere. En "hoe steiler het wordt, te meer je de kilo's voelt". De afdaling van de Col de Sampeyre was prachtig - smalle weggetjes maar gevaarlijk - en duurde meer dan 40km (vals plat aflopen in de vallei).
Na 75km volgde nog een kleiner colletje (in vergelijking met de eerste) waarvan de laatste 3km tussen de 11 en 13%. Net te veel om de 34 X 30 nog elegant rond te krijgen. Harken dus. En vaststellen dat het vat leeg is. De laatste 15km opnieuw de vallei naar Sampeyre inrijden aan een steigingspercentage van 2,5%. Ondanks een stevige bries in de rug was het confronterend zwaar... En we zijn nog maar halfweg. En het zwaarste moet nog komen...
Deze keer was het perspectief op het peloton anders: de hele tijd aan het staartje bengelen. Bij de ene treedt uitputting sneller op dan bij de andere. En "hoe steiler het wordt, te meer je de kilo's voelt". De afdaling van de Col de Sampeyre was prachtig - smalle weggetjes maar gevaarlijk - en duurde meer dan 40km (vals plat aflopen in de vallei).
Na 75km volgde nog een kleiner colletje (in vergelijking met de eerste) waarvan de laatste 3km tussen de 11 en 13%. Net te veel om de 34 X 30 nog elegant rond te krijgen. Harken dus. En vaststellen dat het vat leeg is. De laatste 15km opnieuw de vallei naar Sampeyre inrijden aan een steigingspercentage van 2,5%. Ondanks een stevige bries in de rug was het confronterend zwaar... En we zijn nog maar halfweg. En het zwaarste moet nog komen...
Saturday, 8 July 2017
AeC 2017, Etappe 2: Pralongo - Sampeyre over de Montoso
De start van de tweede rit was een beetje onrustwekkend. Opnieuw warm. Op papier leek het een haalbare etappe: 151km, waarvan de eerste 60km vlak, met één vieze klim halverwege en op het eind twee obstakels. Dat resulteerde in een mooi hoogteprofiel.
Een pelotonnetje van een 20-tal personen legde het eerste vlakke stuk van 60km zonder grote inspanning af aan 34km/u. Opnieuw behoorlijk drukke wegen. In de Po-vlakte is dit waarschijnlijk onoverkomelijk. Bij het naderen van de bevoorrading doemden de eerste Alpentoppen behoorlijk dreigend op. Indrukwekkend.
Na een snelle en hectische bevoorrading onmiddellijk een golvend parcours tot de pijlen ons opeens een onooglijk klein steegje in stuurden. En dan...
Naar Montoso. 9km aan 9%. De eerste 3 aan misschien 6% en de laatste 3 ter compensatie aan 12 of 13%. Nog een geluk dat er wat schaduw was op een groot stuk van de klim. Maar het was harken. Het was geen zicht. Een prijs voor elegantie was niet voor ons weggelegd. Retoré junior fladderde weliswaar naar boven, maar voor de rest was het een calvarie. De afdaling was geen pretje. Gevaarlijk slecht wegdek.
Soit, stikkapot en nauwelijks duizend meter geklommen. 20km in de vlakte brachten ons tot de laatste bevoorrading waar we nog net konden aanklampen bij de sterkste fietsers van het peloton. Die bevoorrading lag aan de voet van een klimmetje van misschien maar 300 hoogtemeters aan een percentage waarop nog kon gefietst worden (7,5%). Maar dat was zonder rekening te houden met de hitte. Windstil, geen schaduw en gloeiend asfalt. 36° zou nog te doen moeten zijn, maar de hartslag was het daar niet mee eens. Andermaal een smerige afdaling en dan een laatste lijdensweg van 20km in de vallei naar Sampeyre. Stroomopwaarts, dus aan gemiddeld ongeveer 3%. Het deed ons denken aan de terugweg stroomopwaarts langs de Vésubie naar Saint-Martin-Vésubie (Arc-en-Ciel 2014?).
Een op papier niet zo zware rit bleek ongemeen zwaar te zijn. Niet de mederijders, het parcours of de wind waren de schuldigen, maar de zon. Rit drie opnieuw van datte...
Een pelotonnetje van een 20-tal personen legde het eerste vlakke stuk van 60km zonder grote inspanning af aan 34km/u. Opnieuw behoorlijk drukke wegen. In de Po-vlakte is dit waarschijnlijk onoverkomelijk. Bij het naderen van de bevoorrading doemden de eerste Alpentoppen behoorlijk dreigend op. Indrukwekkend.
Na een snelle en hectische bevoorrading onmiddellijk een golvend parcours tot de pijlen ons opeens een onooglijk klein steegje in stuurden. En dan...
Naar Montoso. 9km aan 9%. De eerste 3 aan misschien 6% en de laatste 3 ter compensatie aan 12 of 13%. Nog een geluk dat er wat schaduw was op een groot stuk van de klim. Maar het was harken. Het was geen zicht. Een prijs voor elegantie was niet voor ons weggelegd. Retoré junior fladderde weliswaar naar boven, maar voor de rest was het een calvarie. De afdaling was geen pretje. Gevaarlijk slecht wegdek.
Soit, stikkapot en nauwelijks duizend meter geklommen. 20km in de vlakte brachten ons tot de laatste bevoorrading waar we nog net konden aanklampen bij de sterkste fietsers van het peloton. Die bevoorrading lag aan de voet van een klimmetje van misschien maar 300 hoogtemeters aan een percentage waarop nog kon gefietst worden (7,5%). Maar dat was zonder rekening te houden met de hitte. Windstil, geen schaduw en gloeiend asfalt. 36° zou nog te doen moeten zijn, maar de hartslag was het daar niet mee eens. Andermaal een smerige afdaling en dan een laatste lijdensweg van 20km in de vallei naar Sampeyre. Stroomopwaarts, dus aan gemiddeld ongeveer 3%. Het deed ons denken aan de terugweg stroomopwaarts langs de Vésubie naar Saint-Martin-Vésubie (Arc-en-Ciel 2014?).
Een op papier niet zo zware rit bleek ongemeen zwaar te zijn. Niet de mederijders, het parcours of de wind waren de schuldigen, maar de zon. Rit drie opnieuw van datte...
Friday, 7 July 2017
Arc-en-Ciel 2017, etappe 1: Pralongo - Pralongo.
Wat een ravage de hitte niet aanrichten kan. Nogal wat carrosserieën hebben deze eerste dag een fameuze kras opgelopen. Er werd gekotst, bijna flauwgevallen, fout gereden. Afstand (140km), hoogtemeters (2100 D+), noch het tempo (NP ≈ 3 W/kg over 5 uur) deden het merendeel van GS Fartlek de das om. Wel de verzengende hitte die vanaf 12u de tarmac ei zo no deed smelten.
Cardiac drift dus. Met een hartslag die ergens tussen de 10 en 20 slagen hoger ligt dan normaal het geval is. En daarenboven veel moeilijker zakt dan in Belgische omstandigheden.
’t Was anders wel mooi fietsen. 3 langere hellingen van 200-300 hoogtemeters en voorts een half dozijn kortere kuitenbijters met een uitschieter die eventjes flirtte met de 25 procent. Wijnvelden alom (Barolo was wellicht de bekendste AOC) en te weinig bossen om voor wat koelte te zorgen. Mooie dorpjes die boven vanop steile flanken de valleien overschaduwden (bij manier van spreken - in de zomer alvast niet. Misschien in de winter wel). Kortom, de streek rond Turijn en bij uitbreiding Piemonte heeft wel wat te bieden voor een fietser die meer dan een vals plat aandurft. Het bij momenten drukke autoverkeer moet je erbij nemen.
De Fartlek-delegatie in deze editie van de Arc-en-Ciel is groter dan in het verleden. Negen deelnemers op ruim 40 is du jamais vu. Net genoeg om een ploeg in een Grote Ronde te vormen. Op de eerste helling trok de delegatie het peloton dan ook vanzelfsprekend Team Sky-gewijs op een lint. Aan een tempo dat achteraf gezien natuurlijk veel te hoog bleek te zijn: eerste lange klim was aan 310W, tweede lange klim was nog niet eens aan 300W en bij de derde lange klim (die pakweg aan 260W afgehaspeld werd), schoten er nog 2 of 3 over (wattages gelden voor een fietser van 85kg). Bij de arrivé bleek dus dat de knechten allemaal opgesoupeerd waren.
Curieus hoe de moraal morgen zal zijn… Dan begint het serieuze werk.
Cardiac drift dus. Met een hartslag die ergens tussen de 10 en 20 slagen hoger ligt dan normaal het geval is. En daarenboven veel moeilijker zakt dan in Belgische omstandigheden.
’t Was anders wel mooi fietsen. 3 langere hellingen van 200-300 hoogtemeters en voorts een half dozijn kortere kuitenbijters met een uitschieter die eventjes flirtte met de 25 procent. Wijnvelden alom (Barolo was wellicht de bekendste AOC) en te weinig bossen om voor wat koelte te zorgen. Mooie dorpjes die boven vanop steile flanken de valleien overschaduwden (bij manier van spreken - in de zomer alvast niet. Misschien in de winter wel). Kortom, de streek rond Turijn en bij uitbreiding Piemonte heeft wel wat te bieden voor een fietser die meer dan een vals plat aandurft. Het bij momenten drukke autoverkeer moet je erbij nemen.
De Fartlek-delegatie in deze editie van de Arc-en-Ciel is groter dan in het verleden. Negen deelnemers op ruim 40 is du jamais vu. Net genoeg om een ploeg in een Grote Ronde te vormen. Op de eerste helling trok de delegatie het peloton dan ook vanzelfsprekend Team Sky-gewijs op een lint. Aan een tempo dat achteraf gezien natuurlijk veel te hoog bleek te zijn: eerste lange klim was aan 310W, tweede lange klim was nog niet eens aan 300W en bij de derde lange klim (die pakweg aan 260W afgehaspeld werd), schoten er nog 2 of 3 over (wattages gelden voor een fietser van 85kg). Bij de arrivé bleek dus dat de knechten allemaal opgesoupeerd waren.
Curieus hoe de moraal morgen zal zijn… Dan begint het serieuze werk.
Monday, 31 October 2016
Arc-en-Ciel 2015, etappe 6: Buis-les-Baronnies - Buis-les-Baronnies.
Voilà. De laatste rit. De ambitieuze Fartlek-fietsers droomden ervan om nog iets speciaals te doen. Champagne of zo. Of de beste twee renners een hak te zetten... Bon, de meeste Drômen zijn bedrog.
(toegegeven, da's echt wel een hele flauwe).
De laatste rit is meestal een ietsje makkelijkere rit waarbij we de gelegenheid hebben om er nog eens in te vliegen. Voor zover de benen het toelaten, natuurlijk. Deze laatste rit begon met twee pittige klimmetjes en vervolgens 35km golvend parcours. Vervolgens een paar lichte colletjes en op het eind andermaal de Col d'Ey. 136km voor 1900 hoogtemeters. Bijna doenbaar voor een zwaargewicht als Gorik of mezelf.
Inmiddels heeft die laatste rit een jaar geleden plaats gevonden. Op dat eerste colletje waren de twee sterkste rijders fameus doorgereden en met veel moeite lukte het om aan te klampen. De andere fartlekkers zaten in een tweede groepje. Uiteindelijk bestond die rit eruit om zoveel mogelijk in het wiel te blijven van Olivier...
(toegegeven, da's echt wel een hele flauwe).
De laatste rit is meestal een ietsje makkelijkere rit waarbij we de gelegenheid hebben om er nog eens in te vliegen. Voor zover de benen het toelaten, natuurlijk. Deze laatste rit begon met twee pittige klimmetjes en vervolgens 35km golvend parcours. Vervolgens een paar lichte colletjes en op het eind andermaal de Col d'Ey. 136km voor 1900 hoogtemeters. Bijna doenbaar voor een zwaargewicht als Gorik of mezelf.
Inmiddels heeft die laatste rit een jaar geleden plaats gevonden. Op dat eerste colletje waren de twee sterkste rijders fameus doorgereden en met veel moeite lukte het om aan te klampen. De andere fartlekkers zaten in een tweede groepje. Uiteindelijk bestond die rit eruit om zoveel mogelijk in het wiel te blijven van Olivier...
Tuesday, 7 July 2015
Arc-en-Ciel 2015, etappe 5: Col de Soubeyran, Malaucène, Col d'Ey
Het was afwachten of de trend van daags voordien zich zou doorzetten. In mijn geval bang afwachten, in Goriks geval was het eerder reikhalzend uitkijken.
De rit stond aangekondigd als 3400 hoogtemeters voor 136km. Het segment van Malaucène naar de top van de Ventoux boezemde vanzelfsprekend het meest schrik in. De eerste beklimming was opnieuw de Col de Soubeyran. Ongeveer 8km aan 6%. Na 2km begon die al. Opnieuw een half dozijn renners die erin vlogen. En dit keer mocht ik de achterhoede van GS Fartlek spelen. Kwestie van niet beker kunnen.
Hoedanook, een mooi groepje van Fartlek (Sven, Gorik, Dries) moet zich ergens in de voorhoede bevonden hebben. En naar verluidt moet Axel zich een hele poos in tweede/derde positie bevonden hebben achter een ongenaakbare Olivier (die geen deel uitmaakt van GS Fartlek). Ik was er niet bij. 't Is van horen zeggen.
We hadden al de Amstel Gold Race en de Ghelamco Arena in Gent. Grote bedrijven eigenen zich alsmaar vaker sportieve symbolen toe. In afwachting van de dag dat de Ronde van Vlaanderen van naam verandert in de Wouter Vandenhaute Classic, heeft Ernst & Young zich nu ook al een col toegeëigend. Na dertig kilometer stonden we dus oog in oog met de Col d'Ey. Prachtige afdaling richting Buis-les-Barronies. Een gemene streek van André (de organisator) om zo vroeg in de rit al een eerste keer te passeren voor de deur van het hotel waar we die avond zouden moeten overnachten. In de paar tientallen kilometer die volgden liep het alweer wat vlotter met een hartslag die weer correct leek. Even overwoog ik om misschien toch nog de Ventoux tussen mijn sandwich te leggen. Maar éénmaal de kaap van 800 hoogtemeters overschreden leek het mij aangewezen om de twee opties tegenover elkaar af te wegen: du Ventoux of pas du Ventoux? Op dergelijke momenten moet je luisteren naar bovennatuurlijke signalen...
Dat was dus duidelijk.
Wat verder bij het binnenrijden van Malaucène bevond zich de splitsing tussen het randonneurs- en het sportief-parcours. Tonnen respect voor al de volgers van het sportif-parcours. Na 11.000 hoogtemeters over 4 dagen aan temperaturen tussen de 35 en de 40 graden nog het karakter kunnen opbrengen om 15km te klimmen met heelder stukken aan 10-11-12%. Ik zie het Tom Boonen nog niet doen.
Op de flanken van de Ventoux (het klinkt als de titel van een roman) slaagt Dries er in om zijn ketting in twee te trappen. Op momenten als deze is het des te meer een zegen om Bas in je buurt te hebben. Sven en Gorik moeten Axel op weg naar boven ingehaald hebben. Wanneer Axel uiteindelijk de top bereikt heeft, zou hij nog tevergeefs op zijn broer gewacht hebben totdat iemand hem uiteindelijk verteld heeft dat die misschien al gearriveerd was (wegens randonneurs-parcours).
Het voordeel van het randonneurs-parcours is natuurlijk dat je vroeger terug bent, de gelegenheid hebt om nog een deftige maaltijd te krijgen en tijd zat hebt om de koers te bekijken. Een doortocht doorheen België staat wel vaker garant voor spectaculaire valpartijen in de Tour de France.
Gorik en Sven moeten zo ongeveer gelijktijdig gearriveerd zijn. Axel, Bas en Dries waren getekend. Dries nog het meest. Door zijn kettingvet.
De rit stond aangekondigd als 3400 hoogtemeters voor 136km. Het segment van Malaucène naar de top van de Ventoux boezemde vanzelfsprekend het meest schrik in. De eerste beklimming was opnieuw de Col de Soubeyran. Ongeveer 8km aan 6%. Na 2km begon die al. Opnieuw een half dozijn renners die erin vlogen. En dit keer mocht ik de achterhoede van GS Fartlek spelen. Kwestie van niet beker kunnen.
Hoedanook, een mooi groepje van Fartlek (Sven, Gorik, Dries) moet zich ergens in de voorhoede bevonden hebben. En naar verluidt moet Axel zich een hele poos in tweede/derde positie bevonden hebben achter een ongenaakbare Olivier (die geen deel uitmaakt van GS Fartlek). Ik was er niet bij. 't Is van horen zeggen.
De Drôme van elke multinational...
We hadden al de Amstel Gold Race en de Ghelamco Arena in Gent. Grote bedrijven eigenen zich alsmaar vaker sportieve symbolen toe. In afwachting van de dag dat de Ronde van Vlaanderen van naam verandert in de Wouter Vandenhaute Classic, heeft Ernst & Young zich nu ook al een col toegeëigend. Na dertig kilometer stonden we dus oog in oog met de Col d'Ey. Prachtige afdaling richting Buis-les-Barronies. Een gemene streek van André (de organisator) om zo vroeg in de rit al een eerste keer te passeren voor de deur van het hotel waar we die avond zouden moeten overnachten. In de paar tientallen kilometer die volgden liep het alweer wat vlotter met een hartslag die weer correct leek. Even overwoog ik om misschien toch nog de Ventoux tussen mijn sandwich te leggen. Maar éénmaal de kaap van 800 hoogtemeters overschreden leek het mij aangewezen om de twee opties tegenover elkaar af te wegen: du Ventoux of pas du Ventoux? Op dergelijke momenten moet je luisteren naar bovennatuurlijke signalen...
De flanken van de Ventoux (bis).
Wat verder bij het binnenrijden van Malaucène bevond zich de splitsing tussen het randonneurs- en het sportief-parcours. Tonnen respect voor al de volgers van het sportif-parcours. Na 11.000 hoogtemeters over 4 dagen aan temperaturen tussen de 35 en de 40 graden nog het karakter kunnen opbrengen om 15km te klimmen met heelder stukken aan 10-11-12%. Ik zie het Tom Boonen nog niet doen.
Op de flanken van de Ventoux (het klinkt als de titel van een roman) slaagt Dries er in om zijn ketting in twee te trappen. Op momenten als deze is het des te meer een zegen om Bas in je buurt te hebben. Sven en Gorik moeten Axel op weg naar boven ingehaald hebben. Wanneer Axel uiteindelijk de top bereikt heeft, zou hij nog tevergeefs op zijn broer gewacht hebben totdat iemand hem uiteindelijk verteld heeft dat die misschien al gearriveerd was (wegens randonneurs-parcours).
Het voordeel van het randonneurs-parcours is natuurlijk dat je vroeger terug bent, de gelegenheid hebt om nog een deftige maaltijd te krijgen en tijd zat hebt om de koers te bekijken. Een doortocht doorheen België staat wel vaker garant voor spectaculaire valpartijen in de Tour de France.
Gorik en Sven moeten zo ongeveer gelijktijdig gearriveerd zijn. Axel, Bas en Dries waren getekend. Dries nog het meest. Door zijn kettingvet.
Sunday, 5 July 2015
Arc-en-Ciel 2015, etappe 4: Col de la Petry, Pré Guittard, de Sausse, de Valouse, de Vesc, de Roustans,...
Vandaag was het een beetje veel. Te veel van alles: temperatuur, aantal cols, het afzien... Maar het was mooi. Weidse vergezichten, desolate Alpenweiden (ook al zaten we niet in de Alpen, ze leken er toch wel op), nauwelijks een auto te bespeuren, prachtige gorges.
Bij het opdraaien van de eerste col (een anagram van de lastigste col van gisteren), waren Olivier en Jean-Marc er direct vandoor. Niks nieuws onder de zon. Een zestal - waaronder Fartlek's Gorik - begon vol ambitie aan een soort van vroege vlucht (met de eerste twee houden we zelfs geen rekening meer. Die zijn in vergelijking met ons hors catégorie). Aan een - naar mijn normen - verschroeiend tempo trokken ze de Col de la Pétry op. Een gevarieerde en onregelmatige col die ons direct van 350 naar 900 meter bracht. Axel, Dries, Sven en ik reden op een gematigder tempo de col op. Halverwege moest Sven afhaken wegens te veel last van zijn knie na zijn uitschuiver van gisteren. Met Dries en Axel raapten we nog voor de top twee van de zes "vroege vluchters" op die zich duidelijk overschat hadden.
Na de top volgde een lange afdaling die driemaal onderbroken werd door kleinere cols. De onregelmatigheid van de eerste lange col leek Dries zuur op te breken en op de daaropvolgende Col du Pré Guittard besliste hij om op zijn eigen tempo verder te rijden.
Aan de voet van de Col de la Valouse hadden we het viertal dat overschoot van de vroege vlucht in het vizier. Het was vreemd om vast te stellen dat ze naar het einde van de klim hun voorsprong ineens terug uitgebouwd hadden van aanvankelijk 100m naar misschien 600m.
Een tiental kilometer verder was de eerste bevoorrading en daar konden we gelukkig het viertal inhalen. Studie van het parcours, daags voordien, maakte duidelijk dat er tussen de bevoorrading en km 95 een stuk volgde waar het interessant was om in groep te rijden.
Met drie Fartlekkers en nog twee sympathieke overblijvers van de vroege vlucht (naast Gorik dus) werden we eerst op een leuke afdaling getrakteerd waarna we 10km op een vals plat een tegenwind moesten trotseren als ware er een haardroger op ons gericht. De twee niet-Fartlekkers hadden toen al afgehaakt om hun drinkbussen bij te vullen aan een fonteintje. De temperatuur van 37 tot 39°C (volgens mijn Garmin) hield aan tot aan de top van de Col de Muse. Daar werd ik al gewaar dat Gorik vandaag echt wel in goeden doen was en met de pedalen speelde.
Na een kleine afdaling volgde direct een nieuw colletje waar Axel loste en ik ternauwernood nog bij Gorik kon aanklampen. Eén gevaarlijk afdaling later was er aan km 100 een tweede bevoorrading. Met zijn drieën vertrokken we en vrij snel moest Axel opnieuw lossen. Een paar kilometer later kon ik niet anders dan Gorik laten gaan. Daarna volgde opnieuw een serie van onregelmatige klimmetjes met nog steeds een strakke wind op kop. Aan een onwaarschijnlijk tempo breide Gorik zijn voorsprong uit. De afdaling tot de aankomst vanaf de Col de Roustans duurde langer dan nodig was door de felle tegenwind en het feit dat de organisator het nogal leuk vond om nog een laatste pukkel in het traject te verwerken...
Goed gespaard dus. Curieus of hij deze stijgende lijn morgen zal voortzetten. De afgelopen ritten verdwijnen in het niet in vergelijking met de 3400 hoogtemeters die morgen geprogrammeerd zijn. Andermaal de Col de Soubeyran en na 65km (waarschijnlijk wind tegen) mogen we ons nog eens aan de Ventoux verwachten. Dit maal een zwaardere variant dan de eerste dag vanuit Malaucène.
Er stonden vanavond andermaal onvoldoende koolhydraten op het menu (de tagliatelle was niet echt appetijtelijk) en dat leidde tot een discussie (naast welke cultuur nu eigenlijk de nul uitgevonden had en wat het belang daarvan was) hoeveel energie je typisch in deze situatie in je lichaam kunt opslaan door het absorberen van koolhydraten. Enige zinvolle feedback daaromtrent is altijd welkom (en zo zijn we bij de bakker terechtgekomen).
Ritverslag
Bij het opdraaien van de eerste col (een anagram van de lastigste col van gisteren), waren Olivier en Jean-Marc er direct vandoor. Niks nieuws onder de zon. Een zestal - waaronder Fartlek's Gorik - begon vol ambitie aan een soort van vroege vlucht (met de eerste twee houden we zelfs geen rekening meer. Die zijn in vergelijking met ons hors catégorie). Aan een - naar mijn normen - verschroeiend tempo trokken ze de Col de la Pétry op. Een gevarieerde en onregelmatige col die ons direct van 350 naar 900 meter bracht. Axel, Dries, Sven en ik reden op een gematigder tempo de col op. Halverwege moest Sven afhaken wegens te veel last van zijn knie na zijn uitschuiver van gisteren. Met Dries en Axel raapten we nog voor de top twee van de zes "vroege vluchters" op die zich duidelijk overschat hadden.
Na de top volgde een lange afdaling die driemaal onderbroken werd door kleinere cols. De onregelmatigheid van de eerste lange col leek Dries zuur op te breken en op de daaropvolgende Col du Pré Guittard besliste hij om op zijn eigen tempo verder te rijden.
Aan de voet van de Col de la Valouse hadden we het viertal dat overschoot van de vroege vlucht in het vizier. Het was vreemd om vast te stellen dat ze naar het einde van de klim hun voorsprong ineens terug uitgebouwd hadden van aanvankelijk 100m naar misschien 600m.
Een tiental kilometer verder was de eerste bevoorrading en daar konden we gelukkig het viertal inhalen. Studie van het parcours, daags voordien, maakte duidelijk dat er tussen de bevoorrading en km 95 een stuk volgde waar het interessant was om in groep te rijden.
Met drie Fartlekkers en nog twee sympathieke overblijvers van de vroege vlucht (naast Gorik dus) werden we eerst op een leuke afdaling getrakteerd waarna we 10km op een vals plat een tegenwind moesten trotseren als ware er een haardroger op ons gericht. De twee niet-Fartlekkers hadden toen al afgehaakt om hun drinkbussen bij te vullen aan een fonteintje. De temperatuur van 37 tot 39°C (volgens mijn Garmin) hield aan tot aan de top van de Col de Muse. Daar werd ik al gewaar dat Gorik vandaag echt wel in goeden doen was en met de pedalen speelde.
Na een kleine afdaling volgde direct een nieuw colletje waar Axel loste en ik ternauwernood nog bij Gorik kon aanklampen. Eén gevaarlijk afdaling later was er aan km 100 een tweede bevoorrading. Met zijn drieën vertrokken we en vrij snel moest Axel opnieuw lossen. Een paar kilometer later kon ik niet anders dan Gorik laten gaan. Daarna volgde opnieuw een serie van onregelmatige klimmetjes met nog steeds een strakke wind op kop. Aan een onwaarschijnlijk tempo breide Gorik zijn voorsprong uit. De afdaling tot de aankomst vanaf de Col de Roustans duurde langer dan nodig was door de felle tegenwind en het feit dat de organisator het nogal leuk vond om nog een laatste pukkel in het traject te verwerken...
Gorik pakt de bloemen
Sterk gereden dus van Gorik. Een blik op zijn vermogenscijfers (op Strava) leert dat hij vandaag ongeveer 10% meer vermogen trapte dan gisteren. Een gemiddelde van bijna 25km/u voor 2700 hoogtemeters na drie dagen afzien is echt niet slecht. Temeer gezien hij niet tot de categorie van berggeiten behoort (ik wik mijn woorden). Het ware interessant geweest om Sven en Gorik naast elkaar te hebben kunnen zien rijden (heeft ooit al iemand vier infinitieven na elkaar gebruikt in een - naar ik mag hopen - grammaticaal correcte Nederlandse zin?).Goed gespaard dus. Curieus of hij deze stijgende lijn morgen zal voortzetten. De afgelopen ritten verdwijnen in het niet in vergelijking met de 3400 hoogtemeters die morgen geprogrammeerd zijn. Andermaal de Col de Soubeyran en na 65km (waarschijnlijk wind tegen) mogen we ons nog eens aan de Ventoux verwachten. Dit maal een zwaardere variant dan de eerste dag vanuit Malaucène.
Er stonden vanavond andermaal onvoldoende koolhydraten op het menu (de tagliatelle was niet echt appetijtelijk) en dat leidde tot een discussie (naast welke cultuur nu eigenlijk de nul uitgevonden had en wat het belang daarvan was) hoeveel energie je typisch in deze situatie in je lichaam kunt opslaan door het absorberen van koolhydraten. Enige zinvolle feedback daaromtrent is altijd welkom (en zo zijn we bij de bakker terechtgekomen).
Subscribe to:
Posts (Atom)