GS Fartlek / Driven by Volga, is a group of people who cycle, but not only for fun. And it's not just a team either. Want to join us? Please be welcome. We meet every Sunday at 08:30 in Barbeton near the end of rue A. Dansaertstraat (Brussels). Contact us via gs.fartlek@gmail.com

When you see a flash of white and gold passing… that’s us in our team colours, courtesy of Volga.

Wednesday, 10 July 2013

Tour de France vs. Arc-en-Ciel

De vorige blog-post was een festijn voor number-geeks.  En niets belet ons om op dat élan verder te gaan.  Omdat het Tour de France is, en de cijfers voorhanden waren, is het eens leuk om de prestaties van de beteren te vergelijken met die van een gewone sterveling.

Op de website van SRM (de vermogensmeter waarmee nogal wat profs rijden), zijn wat details beschikbaar van de tweede rit van de Tour van dit jaar.  Een rit op Corsica die we niet snel zullen vergeten omdat die op een mooie manier gewonnen werd door Jan Bakelants. 156km en 2000 hoogtemeters legden Bakelants en co. af. Interessant om die gegevens te vergelijken met de 4de rit uit de AeC van dit jaar.
timeavg. PWRavg./max. HRenergydist.avg. speedmax. 2' PWR
Bakelants, TdF: 3:43212 W142/1903078 kJ156 km40 km/u510 W
BDN, AeC: 4:06233 W132/1623436 kJ120 km29 km/u352 W
Bovenstaande tabel wordt evenwel anders als je rekening houdt met het gewicht: 70kg (Bakelants) vs. 85kg (volgens de gegevens van een paar maanden terug).
timeavg. PWRavg./max. HRenergydist.avg. speedmax. 2' PWR
Bakelants, TdF: 3:433 W/kg142/19044 kJ/kg156 km40 km/u7,3 W/kg
BDN, AeC: 4:062,75 W/kg132/16240 kJ/kg120 km29 km/u4,15 W/kg

Je ziet, de ritten in de TdF zijn soms menselijk: de volledige belasting ligt in het bereik van een gewone sterveling (gemiddeld relatief vermogen en relatief energieverbruik in deze tourrit ligt ongeveer 10% hoger dan een gelijkaardige AeC-rit). Maar een dergelijke rit winnen is vanzelfsprekend andere koek: zie het maximaal vermogen op het einde. 7,3 Watt/kg houd ik ongeveer 45s vol in goede omstandigheden, terwijl Bakelants dat 2' volhield. Een uur voor de finnish werd de renners overigens een helling van 600m voorgeschoteld. Daarop werd een schifting doorgevoerd waarbij alls topsprinters (behalve Sagan) overboord gegooid werden: Bakelants en de anderen in de kopgroep reden die helling in 30 minuten omhoog aan gemiddeld 5 Watt/kg (dat houd ik slechts tussen de 5 en 7 minuten vol). Dat de gemiddelde snelheid dan toch zoveel hoger ligt, is deels te verklaren door het peleton-effect en deels door het feit dat deze renners bij momenten gemakkelijker hogere wattages trappen.

Curieus wat de vergelijking amateur - prof oplevert voor de koninginnerit uit de Tour (voor Valverdes resultaten, zie http://www.srm.de/news/road-cycling/le-tour-de-france-stage-9/). Da's helemaal andere koek! Misschien interessant voor na de Houte Route...

noot: de litteratuur beschrijft dat een goede amateur-wielrenner een kritisch vermogen over 60 minuten van 4,4 Watt/kg zou moeten hebben. Met mijn 4 Watt/kg zit ik dus nog een pak onder het niveau van een goede amateur-wielrenner.

Friday, 5 July 2013

Arc-en-Ciel: epiloog

Het merendeel van de spottieve wielerliefhebbers in onze kontreien laten zich wel eens gaan in ééndagskoersen (Ronde van Vlaanderen, E3, Luik-Bastenaken-Luik, Paris-Roubaix,...). De achterliggende gedachte is nogal vaak om eens te kunnen gewaar worden hoe de ervaring van de profs daags nadien is.

Het is weinigen gegeven om eens te kunnen aftoetsen hoe het is om een zware meerdaagse rittenreeks af te werken. De Arc-en-Ciel is vergelijkbaar met een Ronde van Zwitserland, Parijs-Nice, Ronde van het Baskenland of bv. de Tour of California (1200km/15000hms). De profs leggen grotere afstanden af, maar rijden dan ook weer in peleton. Hoedanook, weinig van die koersen doen het met gemiddeld 2500 hoogtemeters per dag.

Analyse van de AeC

Dit jaar was de Arc-en-Ciel - in vergelijking met de vorige jaren - een pak minder zwaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers neemt jaarlijks toe en dan is het verstandig om niet langer 18.000 of 19.000 hoogtemeters te programmeren. Een mens vergeet snel en met het oog op mijn deelname aan de Haute Route Alpes binnen 6 weken beschouwde ik deze editie dan ook voor een groot stuk als een trainingsweek om één en ander af te toetsen. Het is nl. nuttig om op voorhand een verstandige strategie te kennen om een meerdagse rittenreeks af te leggen.
stageheightavg. HRTSSAvg./Normalized Power (%)threshold powerabove threshold powerfeeling
13040154*317231/260W (76%)57'30'very strong
23300132303213/242W (71%)33'9'strong
32800123250203/231W (68%)23'8'very weak
42000132237233/256W (75%)38'19'strong
52700130282217/250W (74%)45'16'strong
61900122221201/235W (69%)32'13'weak
*: hartslag-monitor sloeg tijdens deze rit vaak tilt. Vermoedelijk slechte contacten.

Waarop moet je letten om te verhinderen dat je jezelf opbrandt zoals het geval was na de eerste (twee?) rit(ten)? Op basis van bovenstaande tabel, lijkt het dat je niet teveel in de Threshold powerzone of daarboven mag rijden. Da's het voornaamste verschil tussen rit 1 en de overige ritten. Dus spaarzaam omspringen met het rijden boven de 300 Watt (althans in mijn geval). Blijkbaar kun je ook een redelijk goed gewogen gemiddeld vermogen (Normalized Power) leveren zonder in de Threshold powerzone te rijden.  Dus zoveel mogelijk rijden in de zone er net onder.  In het Engels ook wel de Fartlek workout zone of Tempo Powerzone genoemd.  In mijn geval 250 - 300 Watt.  Dat zou een eerste verklaring kunnen zijn.

De vaststelling dat ik de eerste (twee) dag(en) te diep gegaan ben, is ook al deels te verklaren als je kijkt naar de Training Stress Score (TSS).  Dit komt overeen met het aantal uur dat je gereden hebt, vermenigvuldigd met het kwadraat van de fractie van Normalized Power over je maximaal continue vermogen gedurende 1 uur.  Voor rit 4 van de AeC wordt dat in mijn geval: (4,1 uur) x (256/340)² = 235. De litteratuur beschrijft dat een TSS vanaf 300 typisch twee dagen of meer recuperatie vergt.  Twee dagen na elkaar een waarde van 300 of meer is dus a fortiori nefast voor een meerdaagse uitstap. Als ik het goed voorheb, kan een sporter per week een totale TSS aan van ongeveer 800 of 900.  Als je meer rijdt, moet je extra recuperatietijd inlassen. Deze AeC kwam ik uit op een TSS van ongeveer 1500.  Voor meerdaagse ritten zou je er op zijn minst naar moeten streven om je TSS dagelijks onder de 300 te houden.  Elke dag dus een berekening maken (voor de Haute Route) om te weten hoe snel/hard er moet/mag gereden worden.

Inspanningsfysiologen hanteren modellen om de geaccumuleerd stress op het lichaam in kaart te brengen. Telkens je gaat fietsen, ga je enderzijds een zekere fatigue of stress opstapelen die met een bepaald tempo vermindert. Anderzijds zul je ook je conditie opbouwen (je fitness neemt toe). De modellen die gehanteerd worden gaan ervan uit dat de positieve bijdrage in de conditieopbouw van een specifiek inspanning na 41 dagen verdwenen zijn. De negatieve bijdrage van een inspanning (de fatigue) verdwijnt sneller. Hoe je je op een bepaalde dag voelt is de som van die negatieve en die positieve bijdrage en wordt in het Engels de form genoemd.

In bovenstaande grafiek stelt de hoogste curve de fatigue voor en de curve die het grijze gebied afbakent, de fitness.  Vandaag, een paar dagen na de laatste rit, is de fatigue nog véél hoger dan de fitness.  Mijn vormpeil is dan ook laag.  Al deze cijfers zijn eigenlijk vaag en moeilijk te interpreteren.  Maar ze geven een trend aan.  De boodschap is dat ik vandaag een schijnbaar grotere inspanning moet leveren om een bepaald vermogen te leveren dan wanneer mijn vormpeil positief zou zijn.  Binnen een paar dagen zou ik op een positief vormpeil moeten staan en pas dàn zou het verstandig zijn mij eens aan een inspanningstest te wagen.  Pas halfweg april ben ik opnieuw met een vermogensmeter beginnen trainen en daarom zijn de resultaten van de eerste 6 weken een beetje vreemd.  Pas vanaf begin juni is de trend echt vatbaar voor een correcte interpretatie.  M-C-M verwijst naar de inspanning die ik geleverd heb voor Mons-Chimay-Mons (met een grote piek in fatigue tot gevolg).

Met het oog op de Haute Route Alpes

Eerst en vooral de vaststelling dat de Haute Route Alpes (HRA) ongeveer 15 tot 20 % zwaarder is dan de AeC:
  • 860km vs. 750km
  • 21.000 hms vs. 15000 hms. (gem. 3000 per dag vs. gem. 2500 per dag)
  • 7 dagen vs. 6 dagen
Een gemiddelde rit komt dus neer op pakweg 120km.  Als werkhypothese ga ik uit van 50km klimmen, 50km dalen en 20km vlak. Tijdens die 50km klimmen moeten 3000 hms overwonnen worden.  Da's dus gemiddeld 6% klimmen (tamelijk realistisch). Als ik gemiddeld aan 250 Watt rijd, haal ik een VAM van ongeveer 800hms/u.  Het klimmen alleen al zorgt dan voor een TSS van (250/340) x (3000/800) x 100 = 275.  Dat wordt dus een tricky aangelegenheid: de boodschap is om te streven naar 250Watt tijdens het klimmen, volledig sparen in het afdalen (0 Watt trappen) en zeker geen kop doen in het dal (20km afleggen aan een TSS van 25 is bijna onhaalbaar, maar bon). We weten wat er ons te wachten staat... Eten, sparen, drinken en eerst anderman zijn bord laten leeg eten.

    Wednesday, 3 July 2013

    Arc-en-Ciel, etappe 6: Volterra - Poggio A Caiano

    De laatste rit leek de minst zware te zijn. Beginnen met een 10km-lange wondermooie afdaling uit Volterra, gevolgd door 2 lange hellingen van +/- 350m hoogteverschil. Vervolgens wat kleinere klimmetjes en tot slot een hors catégorie van slechts 2 km maar aan een gemiddelde van 10%. Het was bovendien de warmste dag van de week.



    Het traject was andermaal adembenemend met aanvankelijk nogal wat kleine dorpjes waar we doorheen reden en naar het einde toe een begin van de agglomeratie rond Firenze. Bovendien werd er opvallend veel collegialiteit aan de dag gelegd. Met zijn vieren hadden we het merendeel van de rit samen afgelegd. Op de vlakke stukken en de lopende hellingen was het nog mogelijk uit de pijp te komen maar op de steile hellingen moest ik node (andermaal) passen. Op basis van het roadbook had ik mij ingeprent voldoende krachten over te houden voor de laatste helling. Om 10% (en meer) te bedwingen moet ik sowieso een beetje in het rood gaan en dat was niet zo vanzelfsprekend meer. Op een paar kleine klimmetjes, 30km van het einde, dacht ik dat het verstandiger was om de overige drie lotgenoten te laten gaan en mijn eigen tempo aan te houden. Ter hoogte van kilometers 102,5 en 103,8 bevinden er zich twee kort maar zware klimmen. Vanop de top van de tweede klim zag ik mijn eerste achtervolger op de top van de eerste klim. Prachtig beeld. In vogelvlucht een beetje meer dan een halve kilometer, maar meer dan 5 minuten tijdverschil.
    . Vandaar geprobeerd rustig af te dalen en zo wat krachten te sparen op weg naar de laatste helling. Uiteindelijk was die niet zo moeilijk als we eerst vreesden. Vergelijk het met de Rue Saint Roch in Houffalize, maar 2 keer zo lang. Na 800km op 6 dagen en 15.000 hoogtemeters voelde hij wel zwaarder aan dan het normaal het geval is. Het was een blij weerzien met mijn zwalpende kamergenoot, net voor de top.

    Vandaar nog iets van 10km naar ons laatste hotel, op een kleine tien minuten gevolgd door Geert.  Het gevoel van voldoening en opluchting is altijd groot.  Enerzijds het gevoel iets zwaar verwezenlijkt te hebben, anderzijds gewoon het feit dat alles goed verlopen was: geen valpartijen of noemenswaardige materiaalpech.