GS Fartlek / Driven by Volga, is a group of people who cycle, but not only for fun. And it's not just a team either. Want to join us? Please be welcome. We meet every Sunday at 08:30 in Barbeton near the end of rue A. Dansaertstraat (Brussels). Contact us via gs.fartlek@gmail.com

When you see a flash of white and gold passing… that’s us in our team colours, courtesy of Volga.

Tuesday 7 July 2015

Arc-en-Ciel 2015, etappe 5: Col de Soubeyran, Malaucène, Col d'Ey

Het was afwachten of de trend van daags voordien zich zou doorzetten.  In mijn geval bang afwachten, in Goriks geval was het eerder reikhalzend uitkijken.

De rit stond aangekondigd als 3400 hoogtemeters voor 136km.  Het segment van Malaucène naar de top van de Ventoux boezemde vanzelfsprekend het meest schrik in.  De eerste beklimming was opnieuw de Col de Soubeyran.  Ongeveer 8km aan 6%.  Na 2km begon die al.  Opnieuw een half dozijn renners die erin vlogen.  En dit keer mocht ik de achterhoede van GS Fartlek spelen.  Kwestie van niet beker kunnen.

Hoedanook, een mooi groepje van Fartlek (Sven, Gorik, Dries) moet zich ergens in de voorhoede bevonden hebben.  En naar verluidt moet Axel zich een hele poos in tweede/derde positie bevonden hebben achter een ongenaakbare Olivier (die geen deel uitmaakt van GS Fartlek).  Ik was er niet bij.  't Is van horen zeggen.



De Drôme van elke multinational...


We hadden al de Amstel Gold Race en de Ghelamco Arena in Gent.  Grote bedrijven eigenen zich alsmaar vaker sportieve symbolen toe.  In afwachting van de dag dat de Ronde van Vlaanderen van naam verandert in de Wouter Vandenhaute Classic, heeft Ernst & Young zich nu ook al een col toegeëigend.  Na dertig kilometer stonden we dus oog in oog met de Col d'Ey.  Prachtige afdaling richting Buis-les-Barronies.  Een gemene streek van André (de organisator) om zo vroeg in de rit al een eerste keer te passeren voor de deur van het hotel waar we die avond zouden moeten overnachten.    In de paar tientallen kilometer die volgden liep het alweer wat vlotter met een hartslag die weer correct leek.  Even overwoog ik om misschien toch nog de Ventoux tussen mijn sandwich te leggen.  Maar éénmaal de kaap van 800 hoogtemeters overschreden leek het mij aangewezen om de twee opties tegenover elkaar af te wegen: du Ventoux of pas du Ventoux?  Op dergelijke momenten moet je luisteren naar bovennatuurlijke signalen...


Dat was dus duidelijk.

De flanken van de Ventoux (bis).


Wat verder bij het binnenrijden van Malaucène bevond zich de splitsing tussen het randonneurs- en het sportief-parcours.  Tonnen respect voor al de volgers van het sportif-parcours.  Na 11.000 hoogtemeters over 4 dagen aan temperaturen tussen de 35 en de 40 graden nog het karakter kunnen opbrengen om 15km te klimmen met heelder stukken aan 10-11-12%.  Ik zie het Tom Boonen nog niet doen.

Op de flanken van de Ventoux (het klinkt als de titel van een roman) slaagt Dries er in om zijn ketting in twee te trappen.  Op momenten als deze is het des te meer een zegen om Bas in je buurt te hebben. Sven en Gorik moeten Axel op weg naar boven ingehaald hebben.  Wanneer Axel uiteindelijk de top bereikt heeft, zou hij nog tevergeefs op zijn broer gewacht hebben totdat iemand hem uiteindelijk verteld heeft dat die misschien al gearriveerd was (wegens randonneurs-parcours).

Het voordeel van het randonneurs-parcours is natuurlijk dat je vroeger terug bent, de gelegenheid hebt om nog een deftige maaltijd te krijgen en tijd zat hebt om de koers te bekijken.  Een doortocht doorheen België staat wel vaker garant voor spectaculaire valpartijen in de Tour de France.

Gorik en Sven moeten zo ongeveer gelijktijdig gearriveerd zijn.  Axel, Bas en Dries waren getekend. Dries nog het meest.  Door zijn kettingvet.

Sunday 5 July 2015

Arc-en-Ciel 2015, etappe 4: Col de la Petry, Pré Guittard, de Sausse, de Valouse, de Vesc, de Roustans,...

Vandaag was het een beetje veel.  Te veel van alles: temperatuur, aantal cols, het afzien... Maar het was mooi.  Weidse vergezichten, desolate Alpenweiden (ook al zaten we niet in de Alpen, ze leken er toch wel op), nauwelijks een auto te bespeuren, prachtige gorges.



Ritverslag


Bij het opdraaien van de eerste col (een anagram van de lastigste col van gisteren), waren Olivier en Jean-Marc er direct vandoor.  Niks nieuws onder de zon.  Een zestal - waaronder Fartlek's Gorik - begon vol ambitie aan een soort van vroege vlucht (met de eerste twee houden we zelfs geen rekening meer.  Die zijn in vergelijking met ons hors catégorie).  Aan een - naar mijn normen - verschroeiend tempo trokken ze de Col de la Pétry op.  Een gevarieerde en onregelmatige col die ons direct van 350 naar 900 meter bracht.  Axel, Dries, Sven en ik reden op een gematigder tempo de col op.  Halverwege moest Sven afhaken wegens te veel last van zijn knie na zijn uitschuiver van gisteren.  Met Dries en Axel raapten we nog voor de top twee van de zes "vroege vluchters" op die zich duidelijk overschat hadden.

Na de top volgde een lange afdaling die driemaal onderbroken werd door kleinere cols.  De onregelmatigheid van de eerste lange col leek Dries zuur op te breken en op de daaropvolgende Col du Pré Guittard besliste hij om op zijn eigen tempo verder te rijden.

Aan de voet van de Col de la Valouse hadden we het viertal dat overschoot van de vroege vlucht in het vizier.  Het was vreemd om vast te stellen dat ze naar het einde van de klim hun voorsprong ineens terug uitgebouwd hadden van aanvankelijk 100m naar misschien 600m.

Een tiental kilometer verder was de eerste bevoorrading en daar konden we gelukkig het viertal inhalen.  Studie van het parcours, daags voordien, maakte duidelijk dat er tussen de bevoorrading en km 95 een stuk volgde waar het interessant was om in groep te rijden.

Met drie Fartlekkers en nog twee sympathieke overblijvers van de vroege vlucht (naast Gorik dus) werden we eerst op een leuke afdaling getrakteerd waarna we 10km op een vals plat een tegenwind moesten trotseren als ware er een haardroger op ons gericht.  De twee niet-Fartlekkers hadden toen al afgehaakt om hun drinkbussen bij te vullen aan een fonteintje. De temperatuur van 37 tot 39°C (volgens mijn Garmin) hield aan tot aan de top van de Col de Muse.  Daar werd ik al gewaar dat Gorik vandaag echt wel in goeden doen was en met de pedalen speelde.

Na een kleine afdaling volgde direct een nieuw colletje waar Axel loste en ik ternauwernood nog bij Gorik kon aanklampen.  Eén gevaarlijk afdaling later was er aan km 100 een tweede bevoorrading.  Met zijn drieën vertrokken we en vrij snel moest Axel opnieuw lossen.  Een paar kilometer later kon ik niet anders dan Gorik laten gaan.  Daarna volgde opnieuw een serie van onregelmatige klimmetjes met nog steeds een strakke wind op kop.  Aan een onwaarschijnlijk tempo breide Gorik zijn voorsprong uit.  De afdaling tot de aankomst vanaf de Col de Roustans duurde langer dan nodig was door de felle tegenwind en het feit dat de organisator het nogal leuk vond om nog een laatste pukkel in het traject te verwerken...

Gorik pakt de bloemen

Sterk gereden dus van Gorik.  Een blik op zijn vermogenscijfers (op Strava) leert dat hij vandaag ongeveer 10% meer vermogen trapte dan gisteren.  Een gemiddelde van bijna 25km/u voor 2700 hoogtemeters na drie dagen afzien is echt niet slecht.  Temeer gezien hij niet tot de categorie van berggeiten behoort (ik wik mijn woorden).  Het ware interessant geweest om Sven en Gorik naast elkaar te hebben kunnen zien rijden (heeft ooit al iemand vier infinitieven na elkaar gebruikt in een - naar ik mag hopen - grammaticaal correcte Nederlandse zin?).

Goed gespaard dus.  Curieus of hij deze stijgende lijn morgen zal voortzetten.  De afgelopen ritten verdwijnen in het niet in vergelijking met de 3400 hoogtemeters die morgen geprogrammeerd zijn.  Andermaal de Col de Soubeyran en na 65km (waarschijnlijk wind tegen) mogen we ons nog eens aan de Ventoux verwachten.  Dit maal een zwaardere variant dan de eerste dag vanuit Malaucène.

Er stonden vanavond andermaal onvoldoende koolhydraten op het menu (de tagliatelle was niet echt appetijtelijk) en dat leidde tot een discussie (naast welke cultuur nu eigenlijk de nul uitgevonden had en wat het belang daarvan was) hoeveel energie je typisch in deze situatie in je lichaam kunt opslaan door het absorberen van koolhydraten.  Enige zinvolle feedback daaromtrent is altijd welkom (en zo zijn we bij de bakker terechtgekomen).


Saturday 4 July 2015

Arc-en-Ciel 2015, etappe 3: Col de Soubeyrand, Col du Perty, Col PierreVesce, Col Reychasset and Col de Pomerol


Vandaag was er geen tijd om op te warmen.  Direct de laatste col van gisteren in omgekeerde richting omhoog.  Gelukkig waren de temperaturen deze morgen draaglijk. Maar niet voor lang.  De Col de Peyruergue was nog te doen, maar met de Col de Perty (11,6km aan 5%) waren we alweer in de buurt van de 40°C.  De bevoorrading had vroeger mogen georganiseerd geweest zijn.  Gelukkig had het laatste dorpje op 8km van de top een fonteintje op het minuscule dorpspleintje.



De volgende twee colletjes waren moeilijk om verschillende redenen: de eerste omdat hij behoorlijk pijn deed met pieken tot 12-13%, de tweede omdat hij min of meer recht was.  

Daarna kwam je bedrogen uit.  Met nog één col te gaan van ongeveer 400m hoogte en in totaal nog ongeveer 900m dalen gespreid over 45km zou je kunnen denken dat het zwaarste achter de rug was.  Niet dus.

De eerste paar 100 hoogtemeters die moesten afgedaald worden waren met wind op kop.  Daarna volgde nog iets van 10km redelijk vlak met nog meer wind tegen.  Na 90 volgde de splitsing tussen de randhonneurs-etappe (100km in totaal) en de sportif-etappe (123km).  Op dat ogenblik was de keuze voor de randhonneurs-etappe héél aanlokkelijk.  Een aantal mensen kon niet aan de verleiding weerstaan.  Ze hadden misschien gelijk.

Drama op de flanken van de Côte de Pommerol


Aan km 93 was de Col de Fromagère (ook wel Col de Pomerol genoemd)  aan de beurt in een verschroeiende hitte.  Aan de voet kwam ik de leider in het onbestaande klassement tegen die een scheur in zijn achterste tube opgelopen had.  De 6km die hem nog restten naar de top van de col heeft hij uiteindelijk te voet moeten afleggen, deels op zijn sokken omdat het teer aan de plaatjes van zijn schoenen bleef kleven en daarbij heeft hij zijn voet geblesseerd (niet te erg, maar bon, dat was toch behoorlijk vloeken).  Tussen km 1 en 3 van de top was er eindelijk wat schaduw van de bomen van het bos waardoor we reden.  Zelden deed schaduw zo een deugd.  Daarna was het terug afzien in de hitte.  Hartslag 155 en meer voor een miserabele 230 Watt.  Gelukkig was er nog een bevoorrading boven aan de col.  Op het ogenblik dat ik terug vertrok kwam Sven net aan.

De afdaling was behoorlijk lang maar vol grind en behoorlijk oneffen.  Twee mederijders zijn er lek gereden waaronder Sven.  Bij zijn eerste lekke band is hij overkop gegaan.  Morgen zal blijken of er noemenswaardige gevolgen zijn.  Na het herstellen is hij een paar honderd meter verder opnieuw lek gereden. Gelukkig passeerde Gorik net die hem een reserve binnenband kon geven.

De laatste 23km waren ondanks het feit dat het 500m dalen was toch nog een beproeving.  Veel wind op kop.  Een beetje demotiverend zelfs.

Uiteindelijk toch ongeveer 2700 hoogtemeters.  Evenveel als gisteren maar met 20 kilometer minder.  Dat kruipt in de kleren.  De gemiddelde wattage was met 188 bedroevend laag.  Desondanks had ik waarschijnlijk de tweede tijd (voornamelijk door het feit dat de beste rijder eigenlijk materiaalpech had).  De TSS was met ongeveer 270 eenheden overigens verrassend laag (maar bitter weinig mensen hebben daar natuurlijk een boodschap aan).

Friday 3 July 2015

Arc-en-Ciel 2015, etappe 2: Col de l'Homme Mort, Col de Soubeyrand

Het was bang afwachten hoe groot de tol zou zijn die te betalen was voor de bijna onmenselijke hitte waarin de rit van gisteren moest afgelegd worden.



De toerist

De toerist zag dat het goed was...  Een beetje schermutselingen tot voorbij Flassans.  Dan was het de beurt aan de eerste van drie redelijk serieuze cols die vandaag moesten bedwongen worden.  Alweer die verzengende hitte, natuurlijk.  Klassieke Provençaalse taferelen met pittoreske dorpjes, nerveuze chauffeurs, veel bossen en de Mont Ventoux die om de haverklap opduikt.

Na die eerste serieuze col volgde van km 45 tot 55 wat op en af op de heuvelkam waarna een leuke afdaling volgde naar Sault.  Sault ligt al ongeveer op 750m hoogte en dus was de beklimming van de Col de l'Homme Mort op 1250m hoogte niet te zwaar (afgezien van temperaturen die tot de 40°C gingen).

Het uitzicht in de afzink van de Col de l'Homme Mort richting Montbrun-les-Bains behoort tot het mooiste dat ik al in Frankrijk gezien heb.  Laat die Mont-Ventoux links liggen en zoek het wat Oostelijker op!

De Gorges de l'Aulan (gevolgd door de Col de l'Aulan) waren ook al adembenemend.  De laatste smeerlap van de dag was tot slot de Col de Soubeyrand.  Aanvankelijk niet echt boeiend, maar vanaf de laatste 2,5 km was het zicht op de vallei die we aan het verlaten waren best wel knap.  De finale afzink naar Rémuzat was dikke fun.

Tot slot het hotel... Tja... Hoe begin je eraan?  Eigenlijk is het een soort van vakantiekamp.  De gemiddelde leeftijd van de gasten (de deelnemers aan de Arc-en-Ciel niet meegerekend) is waarschijnlijk tussen de 70 en de 80 jaar.  De animatoren doen hun best om wat ambiance te scheppen.  Ze hebben waarschijnlijk niet alleen een diploma van animator, maar ook een diploma waarmee ze hebben aangetoond dat ze mensen kunnen re-animeren...  Met veel aandacht hebben we de jeux de l'apéro gevolgd, het dagelijks half-uurtje seventies disco in openlucht en dadelijk gaat Dries de dansvloer op in de Soirée Dansante.  Clo-clo en Village People zijn al de revue gepasseerd.  Nu weerklinkt de Lambada en subiet beginnen de slows waarschijnlijk.  Dries lijkt mij al in zijn nopjes bij het gedacht alleen al.

De fietsers

Geen numeriek geëmmer vandaag.  Tenzij dat bij nader inzicht de helft van de fartlekkers toch eerder naar berggeiten neigen.  Een vreemde vaststelling.  Dus drie van 71kg en drie van ongeveer 80kg...


Bas heeft niet zot gedaan en heeft zich tot de randonneurs-rit beperkt.  Morgen zal hij vliegen.  Dries wouw nog wat yoghurt verpatsen en reed derhalve aan een rustig tempo de rit uit.  Gorik doseerde voortreffelijk, Axel wou niets meer forceren op de laatste helling en dus kwamen Sven, Bruno, Axel en Gorik met kleine tussenpozen in die volgorde over de streep.  Verdienstelijk, me dunkt.

Thursday 2 July 2015

Arc-en-Ciel 2015, etappe 1: Allez-retour naar de Ventoux via Sault

Lap! Mijn theorie is al helemaal naar de knoppen...  Maar da's voor later. Beginnen met het belangrijkste.

De rit

Die was schoon... De aanloop was nerveus.  Als een kudde jonge veulens stormden we met een kopgroepje van ongeveer een dozijn de eerste hellingen op.  Na een kilometer of 5 waren de 2 sterkste renners er al van door met een paar dilettanten in hun wiel.  Die dilettanten werden nog voor de laatste hellingen van de dag netjes opgepeuzeld.  Die rekening wordt mij morgen wel gepresenteerd...  Maar die twee sterkste renners zijn toch een categorie apart.





De overschoot van die initiële kopgroep was dus een beetje nerveus.  Ongedisciplineerd op de weg, onregelmatig tempo en het begin van de hellingen met veel te veel power opvliegen als waren het wielerliefhebbers die voor het eerst aan de Ronde van Vlaanderen cyclo deelnamen of naar de Ardennen gingen (quod non, evenwel).  Ik liet ze maar gaan en koos voor mijn eigen tempo.

De klim van Méthamis naar Saint-Hubert (zie de Strava-rit, voor de geïnteresseerden) was beeldschoon.  Niet te steil en redelijk gelijkmatig. Voorts nog wat gekronkel langs en over de Nesque, met de Mont Ventoux natuurlijk nooit ver af.  De eerste bevoorrading bevond zich een beetje voorbij Sault.  Jammer, want daardoor is onze tijd voor de beklimming van de Ventoux vanuit Sault een beetje vertekend.  Vanuit Sault dus even afdalen en dan 10km aan 4 of 5 procent.  Vervolgens een kilometer of 8-9 waar het eerder vals plat tot bijna echt plat was tot aan de legendarische Chalet Renard en tot slot nog zes kilometer die hun climax kenden in de laatste 800m of zo aan 10-11%. De zon brandde verschrikkelijk en de vliegen waren talrijk...

Sven aan de top van de Ventoux
Na 85km en ongeveer 2300 hoogtemeter was er een tweede bevoorrading op de top en dan ging het via Bédoin terug naar de startplaats. Bij het uitrijden van het bos richting Bédoin stond een verfstripper op ons te blazen.  Althans, zo leek het.  De Garmin gaf temperaturen aan van 37 tot 39°C.    Onwaarschijnlijk warm.  Daarenboven waren een aantal wegen net onder handen genomen met nieuw teer en grind.  Het is de bedoeling hier in Frankrijk dat de auto's het grind in de verse teer rijden, maar dat was nog niet gebeurd.  Heel vervelend met de fiets.

Sven had mij vervoegd bij de bevoorrading op de top van de Ventoux en na wat zot doen in de afdaling wachtte hij mij op in het dal.  In de laatste 40km op de terugweg raapten we tot slot één na één de overblijvers van het aanvankelijk dozijn renners uit de eerste kopgroep op (op de twee sterkste na).  Svens late uitval op de laatste knik kon ik nog counteren en zijn later ingeroepen hypootje liet mij toe om hem dan maar achter te laten op 10km van de streep...

Lap

Lap! dus.  Nogal wat kritiek gekregen op de vorige post.  

Vooreerst was het te saai en waren er teveel getallen in (kritiek van mensen die misschien niet met cijfers omkunnen?  Is het omdat ze geschiedenis of rechten gedaan hebben?).  Ze zijn meer in sensatie belust!  Dat het zwart voor de ogen wordt, dat mensen moeten kotsen, dat er iemand 12 keer lek gereden is omdat hij geen veldlint heeft opliggen.  Of erger nog: dat er geen bakker in de buurt was.

Awel: ze worden op hun wenken bediend!  Hier sè: DRIES HEEFT MOETEN KOTSEN!  Voilà.  En d'er kwam nog héél veel uit, naar 't schijnt.  En zo is iedereen van elke slag op zijn wenken bediend.  En nu moeten ze stoppen met zagen (met een knipoog).

En voorts dringt het niet tot iedereen door dat "+/- 73" een foutmarge impliceert.  En ja: 71 valt nog binnen die foutmarge.  [noot: moest Sven zijn onderkin wegdoen, dan geraakt hij waarschijnlijk aan de 70 - zie foto hierboven.  En 70 ligt dan inderdaad niet meer binnen de foutmarge].

Maar het ergste is nog dat vandaag heel mijn opgebouwde logische constructie van quantificatie van de door fietsen geïnduceerde vermoeidheid ondergraven heeft.

Dérappage cardiaque.

Mijn Frans is niet zo goed, maar de titel dekt misschien de lading.  Een maand geleden stortten we ons met een zestal op een uitstapje naar de Vogezen.  2 dagen stevig fietsen (voor mij tenminste.  De moedigen hadden er nog een derde dag aangebreid).  Op basis van de meetgegevens van die rit kon je concluderen dat een aangehouden hartslag van 150 slagen per minuut overeenkwam met 300 Watt.

Niet zo vandaag, dus.  Was het de warmte?  Was het de rit van gisteren?  Was het de véél te lange autorit van gisteren?  Hoedanook, mijn hartslag lag gemakkelijk 20 of 25 slagen hoger dan normaal om een gegeven wattage aan te houden.  Al vroeg in de rit lag mijn hartslag tussen de 145 en de 150 om 250 Watt te trappen.  Later op de dag lag de wattage voor die hartslag nog lager.  Bizar.  Ik schuif het op de hitte.

De vraag is nu: welke waarde geeft het best een indicatie voor de lichamelijke belasting?  De TSS (die met +/- 325 eenheden toch hoger ligt dan wat ik vooropgesteld had) houdt enkel rekening met geleverde wattages en niet met de hartslag.  Maar deze rit - die dus aan een significant hogere hartslag gereden - zou toch belastender moeten geweest zijn dan een identieke rit aan menselijkere temperaturen...
En op het verzoek om meer cijfermateriaal te posten met in het bijzonder een analyse van de (an)aerobic decoupling, zal ik met deze gegevens zeker niets relevant kunnen aantonen...

Tuesday 30 June 2015

Arc-en-Ciel 2015 : voorbeschouwing

De opdracht

2 juli is voor 6 Fartlekkers de aanvang van wat misschien het hoogtepunt van het cyclisch jaar 2015 zou moeten zijn.  Alweer een Arc-en-Ciel.  Dit jaar opnieuw in de schaduw van de Mont Ventoux.  Het moet 2012 of 2011 geweest zijn toen ik voor het eerst deel nam, ook met de Ventoux in een hoofdrol.  Dit jaar staan ongeveer 17 000 hoogtemeters en 840km, gespreid over 6 dagen, op het programma.  Gemiddeld 2800 hoogtemeters en 140km per dag.  6 keer de medium LBL na elkaar dus.

Het is vanzelfsprekend opnieuw iets voor klimmers.  Er is er één onder ons die in de buurt komt van echte klimmers met zijn +/- 73kg.  De rest zit ergens tussen de 78 en 84kg.  Van ons gezelschap zijn er twee die zich dit jaar conditioneel aan het overtreffen zijn, 3 die wschl. het niveau van verleden jaar evenaren, en één die een beetje twijfelt of zijn voorbereiding wel toereikend was.  Zijn kuiten doen nochtans het tegendeel vermoeden.

De meeste fietsers met sportieve maar niet-competitieve ambities kunnen wel een medium LBL Cyclo aan.  Om er zes dagen na elkaar een te kunnen rijden, word je met bijkomende problemen geconfronteerd: vermoeidheid, zadel- en digestieve problemen.

Het probleem

Zadel-problemen moet je in de loop van het jaar kunnen anticiperen.  Goed zadel, goede broek en juiste afstelling.  

Digestieve problemen: zes dagen na elkaar een halve kilo suikers eten in verschillende vormen (gels, repen, flan, banaan, appelsien, cola, gedroogde abrikozen, enz…) zijn een aanslag op je spijsvertering.  Ik vermoed dat het aangewezen is om meer op "trage suikers” te rijden (pasta? rijst?) dan op snelle suikers.  Da’s een reden waarom het loont om een aan lagere hartslag rijden.  Voor zover de vermoeidheid je daar al niet voldoende toe dwingt, natuurlijk.

En dan de vermoeidheid: de eerste dag gaat nog.  Die tweede dag doet pijn, de derde nog meer en het betert er niet op.  Iedereen weet - gestoeld op intuïtie - dat het aangewezen is om voldoende getraind te hebben, maar kan dat wat minder vaag?  Eerst een kleine uitwijding en dan een poging om alles een beetje te kwantificeren.

Een analytische blik op de inspanning van de fietser

De voornaamste metrieken die een indicatie geven over waaraan je je kunt verwachten of die een leidraad geven voor een juiste dosering voor een dergelijke meerdaagse uitstap zijn wschl. de FTP, CTL and ATL.  

FTP is het maximaal constant vermogen dat je gedurende een uur kunt leveren op een fiets.  

TSS is een maatstaf van hoe belastend een inspanning op de fiets voor je lichaam geweest is.   Eén uur rijden aan FTP komt overeen met een inspanning van 100 eenheden.  1 uur rijden aan 1/2 van je FTP komt overeen met een inspanning van 1/4 x 100 = 25 TSS eenheden.  1 uur rijden aan 3/4 van je FTP komt overeen met 9/16 x 100 TSS eenheden (kwadratisch verband dus).

CTL is de gemiddelde dagelijkse inspanning op de fiets, uitgedrukt in TSS-eenheden, genomen over de voorafgaande 42 dagen. Dit kan op intuïtieve basis geïnterpreteerd worden als een maatstaf voor de "conditie".  CTL staat voor Chronical Training Load.

ATL is de gemiddelde dagelijkse inspanningop de fiets, uitgedrukt in TSS-eenheden, genomen over de voorafgaande 7 dagen.Dit kan op intuïtieve basis geïnterpreteerd worden als een maatstaf voor de “absolute vermoeidheid".  ATL staat voor Acute Training Load.

Het verschil (CTL-ATL) is een maatstaf voor wat ik zou omschrijven als de "relatieve vermoeidheid”.  Toegegeven, het lijkt allemaal een beetje hocus-pocus.  De manier om de TSS-score te berekenen en de keuze van 42 dagen voor CTL en 7 dagen voor ATL lijken arbitrair, maar zouden wel degelijk empirisch vastgesteld zijn. Er zijn natuurlijk een aantal randhypotheses (je doet geen andere significante sportinspanningen, je bent niet ziek geweest, geen extreme toestanden, enz…), maar éénmaal je ermee weg bent, krijg je de indruk dat het wel steek houdt.

Inspanningsfysiologen weten het natuurlijk allemaal beter en de kans is groot dat ik hier of daar een groteske fout gemaakt heb.  Laat het mij weten!

Een quantificatie van trainingsvolume en een eerste stap richting pacing-strategy


De gegevens van mijn vermogensmeter lijken erop te wijzen dat het vormplateau een paar weken later dan verleden jaar gehaald werd.    Met ongeveer 12u fietsen per week aan een intensiteit van ongeveer 75% bedroeg mijn CTL één week voor de aanvang van de Arc-en-Ciel ongeveer 93.  Die waarde betekent concreet dat je over een lange periode dagelijks één uur net onder je maximaal vermogen over een uur (lees: FTP) zou kunnen rijden zodat je de volgende dag alweer gerecupereerd bent.  Om een idee te geven: prof-wielrenners komen vaak in de buurt van 150 in de aanloop naar een grote ronde.  Voor een wielerliefhebber met "beperkte tijd” is een waarde van 100 al mooi meegenomen.  Dit cijfer zegt dus iets over hoe snel de vermoeidheid optreedt en accumuleert.  Het is van groot belang om met een minimale vermoeidheid (CTL - ATL) te beginnen aan een meerdaagse rittenwedstrijd.  Je CTL moet dus zo hoog mogelijk zijn en je ATL zo laag mogelijk.  Lage ATL betekent dus 7 dagen voorafgaand  aan de start van de meerdaagse inspanning zo weinig mogelijk TSS-punten “scoren”.  Dus rustig rijden of helemaal niet rijden.

De ritten van de AeC bevatten doorgaans weinig vlakke stukken.  Je kunt als vereenvoudigd model nemen dat de gemiddelde rit van 140km met 2800 hoogtemeters ongeveer overeen komt met 50km klimmen aan 5,6%, 50km dalen aan 5,6% en 40km vlak.

Als je voldoende trainingskilometers in de benen hebt met een hartslagmeter dan weet je welke frequentie je aan kunt zonder teveel te vermoeien.  Veronderstel dat dat hartslag 135 is.  Dan moet je weten welk verticale stijgsnelheid daarmee overeenkomt.  Dat kun je te weten komen door eens in de Ardennen te gaan rijden (de Rosier of de N89 in de buurt van La-Roche-en-Ardenne omhoog rijden aan die hartslag en dan met je garmin of met Strava kijken wat je stijgsnelheid was).  Als je een vermogensmeter hebt, kun je met bikecalculator.com makkelijk weten welke stijgsnelheid daarmee overeenkomt.

In het geval dat hartslag 135 overeenkomt met 245W voor een fietser van 84kg, duurt het ongeveer 210 minuten (of 3,5 uur) om 2800m te klimmen (da’s een VAM of verticale snelheid van 800 meter per uur).  Voor een FTP van 310 is dat een intensiteit van ongeveer 80%.  Het aantal TSS-punten dat daarmee overeenkomt is dan 3,5 x (80%) x (80%) x 100 = 224.  Da’s al niet min.

Als je er vervolgens voor zorgt dat je in de afdalingen nauwelijks bij-trapt, dan zal de bijdrage van de afdaling minimaal zijn.  De 40km vlak afhaspelen aan 30km/u (hartslag 120 - 200 Watt) zou een bijdrage van ongeveer 60 TSS punten betekenen.  

Een ruwe berekening brengt ons dus tot de conclusie dat het tussen de 275 en de 300 TSS-punten zou kosten om volgende pacing-strategy toe te passen:
  • hartslag 135 ofte 245W voor het klimmen
  • minimaal bij-trappen in de afdalingen 
  • harslag 120 ofte 200W voor het vlakke

De bijdrage per AeC-dag aan de CTL bedraagt dus bij benadering 275/42, maar daar moet je dan de bijdrage van de eerste dag van de periode van 42 dagen aftrekken (gemakklijkheidshalve): 92/42.  Elke dag neem de CTL dus toe met ietsje meer dan 4.

De acute trainingsbelasting of de ATL is verondersteld om bij de start van de AeC ongeveer nul te zijn.  Aangezien die per definitie gelijk is aan het gemiddelde van de afgelopen 7 dagen, neem die elke dag toe met ongeveer 275/7 = 39 eenheden om dus na zes dagen te eindigen met 6 x (275/7) = 236 eenheden.

Op het eind van de week zit je dus opgezadeld met een negatieve fitness van ongeveer -120. Behoorlijk dramatische cijfers…

Dezelfde oefening voor een pacing-strategy in het klimmen van 210W leidt tot een klim-duur van 240 minuten of 4u.  De TSS die daarmee overeenkomt is 4 x (210/310) x (210/310) x 100 =  183.   Da’s ongeveer 40 eenheden minder dan de vorige pacing-strategy.  Als dezelfde waardes aangehouden worden voor het afdalen en het vlakke, kom je tot de gesimplifieerde conclusie dat deze tweede pacing-strategy resulteert in 15% minder vermoeidheid maar 30 minuten tijdverlies per dag.

Food for thought...